Hoe 7 basisgetallen en 9 ratio’s je helpen betere projecten te realiseren
Een succesvol installatiebedrijf draait niet alleen op vakmanschap, maar ook op inzicht. Met een slimme set kengetallen kun je snel zien hoe jouw bedrijf presteert – én waar het beter kan. Maar wist je dat je diezelfde kengetallen ook kunt gebruiken om individuele projecten onder de loep te nemen?
In deze blog leggen we uit hoe je dat doet. We nemen je mee van bedrijfsoverzicht naar projectbeoordeling – met concrete tips en herkenbare voorbeelden.
Startpunt: de 7 basisgetallen van je bedrijf
Een goede analyse begint met overzicht. Met slechts 7 basisgetallen heb je al voldoende om grip te krijgen op je bedrijfsprestaties:
- Omzet
- Inkoopwaarde
- Werk derden (onderaanneming)
- Bedrijfsresultaat
- Aantal FTE+ (ook ingeleend personeel)
- Aantal monteurs+
- Aantal productieve uren van monteurs
Deze basisgetallen gebruik je om de volgende 9 ratio’s te berekenen:
- Omzet per fte+ (1), toegevoegde waarde per fte+ (2) en bedrijfsresultaat per fte+ (3)
- Omzet per montage uur (4), toegevoegde waarde per montage uur (twmu) (5), kostprijs per montage uur (kpmu) (6) en bedrijfsresultaat per Montage uur (rmu) (7)
- Bedrijfsresultaat als percentage van je omzet (8) en als percentage van de toegevoegde waarde (9)
Deze ratio’s helpen je bij het benchmarken: hoe scoor jij ten opzichte van branchegenoten of je eigen vestigingen?
De kracht van ratio’s op projectniveau
Wat vaak over het hoofd wordt gezien: dezelfde ratio’s zijn ook perfect bruikbaar op projectniveau. Daar zit de echte winst.
Stel: je hebt een project met de volgende cijfers:
- Omzet: € 740.000
- Toegevoegde waarde: € 370.882
- Montage-uren: 3.040
- Kostprijs per montage-uur (uit je begroting) (KPMU): € 115
- Toegevoegde waarde per montage uur (TWMU): €370.882/ 3.040 = €122
Dan kun je snel het integrale projectresultaat bepalen:
(TWMU – KPMU) × uren = (€122 – €115) × 3.040 = € 21.280
Dit getal zegt iets heel concreets: dit is de bijdrage van het project aan je jaarresultaat, inclusief indirecte kosten. Anders dan het “projectresultaat” uit je administratie, dat vaak nog gecorrigeerd moet worden voor overhead en loonkosten.
Waarom dit werkt
Een traditionele projectanalyse kijkt vaak alleen naar directe kosten en opbrengsten en dan worden de kosten ook nog een via opslagen verhoogd. Maar die geven een onvolledig beeld. De kostprijs per montage-uur bevat alle werkelijke bedrijfskosten, van ICT tot directie. Door deze mee te nemen, weet je of het project écht waarde toevoegt aan je organisatie.
Met deze aanpak:
- Maak je projecten vergelijkbaar: welk project leverde per uur de meeste waarde?
- Herken je zwakke schakels: is het probleem de kostprijs, of juist het aantal gewerkte uren?
- Kun je sturen op marge, niet alleen op planning.
Praktische toepassing: Top 20-analyse
Pas dit toe op je 20 grootste projecten. Verzamel per project:
- Omzet
- Inkoop
- Werk derden
- Montage-uren
Bereken vervolgens:
- Omzet per uur
- Toegevoegde waarde per uur
- Bedrijfsresultaat per uur en in % van de omzet en de toegevoegde waarde
Vergelijk dit met je jaarbegroting. Zo zie je welke projecten echt bijdragen – en welke je liever anders had uitgevoerd.
Dieper duiken: per business unit (BU)
Werk je met meerdere BU’s, zoals Service en Projecten? Dan kun je per BU een eigen kostprijs per uur bepalen. Meestal ligt die bij Service hoger (meer indirecte kosten). Zo maak je ook binnen je organisatie betere vergelijkingen en eerlijkere analyses.
Tot slot: cijfers die sturen
Met slechts 7 basisgetallen en 9 ratio’s leg je de basis voor beter presterende projecten. Het maakt niet uit of je een vestigingsmanager, projectleider of directeur bent – dit inzicht helpt je om scherp te sturen.
Dus: verzamel je cijfers, reken door, en ontdek waar je organisatie het verschil maakt. De basis voor deze analyses haal je al uit de bedrijfsvergelijking en de details per project zorgen voor de echte verdieping op concrete projecten.
Geplaatst op 17 juni 2025